>> archief <<  home | terug naar sitemap


Wintertelling 2014 - 523 ooievaars geteld

Het eindtotaal van 2014 is vastgesteld op 523. Dit is minder dan de vorige drie jaren.

De laatste vijf jaren op een rijtje:

2010 497
2011 592
2012 653
2013 579
2014 523

 

Het lijkt erop dat de overwinterende populatie kleiner wordt, maar we moeten voorzichtig zijn, hier te stellige conclusies aan te verbinden.

 

Welke factoren kunnen invloed hebben op het totaal?

Hoeveel mensen hebben ooievaars gemeld? De pers heeft er van tevoren minder aandacht aan gegeven dan de vorige jaren. Toch was het aantal melders evenveel als in 2013: ongeveer 250. (In 2012 waren het er 400.) Verreweg de meeste melders hebben gebruik gemaakt van waarneming.nl: 193.

De hoge temperaturen zorgden ervoor dat ooievaars zich niet hoefden te concentreren op die plekken waar nog voedsel was. Ze konden overal voedsel vinden, ze hebben zich wat meer verspreid en konden daardoor makkelijker worden gemist bij het tellen.

Welke invloed heeft het matige broedseizoen van afgelopen jaar? Het kwam laat op gang door aanhoudende kou en veel broedsels zijn al in een vroeg stadium verloren gegaan. Mogelijk heeft dat invloed op het trekgedrag van de broedvogels, die geen broedsel hoefden groot te brengen.

Je kunt ook in groter verband kijken. Wat is de invloed van klimaatverandering? Is er op de trekroutes en in de overwinteringsgebieden iets aan de hand? Wat is de invloed van de groei van de wereldbevolking met alle bijbehorende gevolgen op het gebied van agrarisch en industrieel grondgebruik en verstedelijking?

 

Zoals wel vaker bij allerlei veranderingen in de natuur, staan er meer vragen open dan dat er antwoorden zijn te geven. We hopen dat de telresultaten een rol kunnen spelen bij het zoeken naar antwoorden.
En bedenk, minder is niet slechter, minder is misschien wel beter ...

 

Globale verdeling over het land:

Noord-Nederland: 196
Oost-Nederland,
inclusief IJsselstreek:
38
Midden-Nederland, inclusief Het Gooi en grote rivierengebied: 105
West-Nederland: 149
Zuid-Nederland: 35

 

Achtergrondinformatie bij wintertelling 2014

Leeftijd overwinterende ooievaars

Vaak wordt verondersteld dat de overwinteraars oude 'projectooievaars' zijn en daarom niet op trek gaan. Dit is niet het geval. De laatste jaren brengen we steeds in beeld hoeveel overwinteraars er zijn. Ongeveer 25 % ervan wordt afgelezen en dat heeft in 2013 de volgende leeftijdspreiding laten zien:

geboorte-jaar aantal                  
                     
1980 2   1989 4   1998 2   2007 2
1981     1990 5   1999 13   2008 34
1982     1991 4   2000 3   2009 2
1983     1992 7   2001 3   2010 4
1984 1   1993 7   2002 10    2011 3
1985 3   1994 7   2003 6   2012 2
1986 5   1995 3   2004 8   2013  
1987 2   1996 9   2005 5      
1988 5   1997 7   2006 5   onb 7

 

We hebben de aantallen weergegeven per geboortejaar. De hoogste aantallen zitten juist in die geboortejaren, waar er geen sprake meer was van het vrijlaten van ooievaars vanuit gevangenschap (vanaf 1995). Eigenlijk geeft de leeftijdspreiding ook aardig de leeftijdsopbouw weer van de broedpopulatie. De conclusie is dus dat er ooievaars van alle leeftijden overwinteren in Nederland, maar ook dat er ooievaars van alle leeftijden op trek zijn.

 

Percentages

Ongeveer 60 tot 65% van de broedvogels gaat op trek, 35 tot 40 % overwintert in Nederland. De eerste-jaars jongen gaan (vrijwel) allemaal op trek. Dit is een beeld dat we al jarenlang zien.

 

Verblijfplaatsen

Veel overwinteraars blijven in de omgeving van hun broedplaats, maar er zijn ook ooievaars die zich over een grotere afstand binnen de landgrenzen verplaatsen. De grootste concentraties zijn te vinden bij (voormalige) ooievaarsstations en in Den Haag.

 

Overwinteringsgebieden

De overwinteringsgebieden van de ooievaars die wél op trek gaan, liggen in Spanje en West-Afrika. Er wordt wel eens verondersteld, dat er steeds meer ooievaars in Spanje blijven, maar dit is niet met getallen aan te tonen. Nog steeds steken vele duizenden ooievaars bij Gibraltar over naar West-Afrika. De meldkans (aflezen van ringnummers) is in Spanje veel hoger dan in Afrika. In Spanje verblijven de ooievaars in grote concentraties op vuilstortplaatsen, in Afrika verblijven de ooievaars in de uitgestrekte wetlands langs de oevers van de Niger. De kans dat ooievaars daar worden afgelezen is erg klein. Dit kan dus een verkeerd beeld geven, omdat er in Spanje meer ooievaars worden afgelezen, dan in West-Afrika.

 

Redenen van niet op trek gaan

Er verandert veel in trekgedrag van vogels. Zo kom je tegenwoordig overal grote zilverreigers tegen. De redenen voor ooievaars om te blijven, zijn divers en we weten nog lang niet alles. Bijvoeren is vast hier en daar de oorzaak van niet op trek gaan, maar waarschijnlijk zijn er nog veel meer en grotere oorzaken. Denk aan klimaatverandering, veranderingen op de trekroutes en in overwinteringsgebieden, veranderingen van het natuurlijke voedselaanbod in eigen land, veranderingen in agrarisch en industrieel grondgebruik, toename van de wereldbevolking enz. Kortom: Er is nog te weinig bekend over de invloed van al deze zaken op (trek)gedrag van vogels. Daarom is het moeilijk om stellige uitspraken over te doen over de reden waarom een aantal ooievaars in Nederland overwintert.

 






Foto: Lisanne de Vries




Foto: Caroline Walta




 

Vogelliefhebbers!

Het is weer zover; op 11 en 12 januari 2014 gaan we allemaal ooievaars tellen. Wij willen weten waar ze zich ophouden, het aantal overwinteraars en let u vooral op de ringnummers. Ja, het is inderdaad even opletten geblazen.

Speciale aandacht vraag ik voor ‘mijn’ zwarte ooievaar die ik ben tegengekomen op een bospad op de Veluwe. Ik maakte snel een foto van het vermoeide dier en op de ring stond T188. Later heb ik van Stork vernomen dat deze ooievaar in Mecklenburg (in Duitsland) was geboren. Helaas is mijn ooievaar daarna nooit meer teruggezien. Ik hoop dat u hem ziet!

Ik wens u allen een heel voorspoedig en gezond nieuwjaar toe.

Met een hartelijke groet,
Prof. Mr. Pieter van Vollenhoven